Waarschuwingsplicht in beton gegoten?

Recentelijk heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een arrest gewezen waarin invulling wordt gegeven aan de wettelijke bepaling in het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van ‘kostenverhogende omstandigheden’.

Hein Stroeve advocaat bij Severijn Hulshof

Artikel 7:753 BW voorziet er in dat – indien zich na het sluiten van de overeenkomst kostenverhogende omstandigheden voordoen die niet aan aannemer kunnen worden toegerekend – deze extra kosten op verzoek van aannemer door de rechter te laste van de opdrachtgever kunnen worden gebracht, aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de extra kosten waarschuwt, om zo opdrachtgever in de gelegenheid te stellen tot opzegging van de overeenkomst over te gaan of andere maatregelen te nemen.

Casus

Hoofdaannemer schakelt onderaannemer in voor werkzaamheden in een renovatie-/onderhoudsklus aan woningen in Assen. Het in onderaanneming aangenomen werk bestaat voornamelijk uit het verwijderen van oude coating door middel van gritstralen.

De uitvoering door middel van gritstralen was ingegeven door de verwachting en logische volgorde dat het ‘schilder- en glaswerk’ nog niet zou zijn uitgevoerd. Bij aanvang door onderaannemer van de werkzaamheden op 9 augustus 2013 evenwel bleek het ‘schilder- en glaswerk’ al wel te zijn uitgevoerd.

Om beschadiging van dit deel van het werk te voorkomen heeft de onderaannemer noodgedwongen zijn toevlucht gezocht tot een andere uitvoeringsmethode: stofvrij stralen. Deze methode is veel arbeidsintensiever en dus ook duurder. Het geschil tussen partijen gaat over de vraag wie de extra kosten daarvan moet dragen. Onderaannemer doet (naast een beroep op ‘meerwerk’) een beroep op voormelde regeling van de kostenverhogende omstandigheden.

Oordeel Hof

Het Hof wijst – in navolging van de rechtbank in eerste aanleg – de vordering van de onderaannemer af. Een aantal overwegingen is verdedigbaar. De rechtstreeks aan de afwijzing ten grondslag liggende deeloverwegingen zijn verrassender.

Het Hof wijst het beroep op meerwerk af omdat er geen sprake is van door Opdrachtgever gewenste toevoeging of verandering. Het Hof oordeelt verder dat partijen oorspronkelijk uit waren gegaan van uitvoering door gritstralen. Het beoogde uitgangspunt dat glas- en schilderwerken op dat moment nog niet uitgevoerd zouden zijn, wordt eveneens vastgesteld. Dat de duurdere methode in beginsel onder de reikwijdte van de regeling van de kostenverhogende omstandigheden valt, wordt als uitgangspunt erkend. Die regeling is niet contractueel tussen partijen uitgesloten. Tot zo ver is het Hof goed te volgen.

De vordering van onderaannemer strandt evenwel alsnog op de waarschuwingsplicht. Bij aanvang van de werkzaamheden was bekend dat een andere uitvoeringsmethode wenselijk was. Waarschuwing van opdrachtgever is vereist voorafgaand aan prijsverhoging. Onderaannemer wordt verweten opdrachtgever (hoofdaannemer) niet tijdig te hebben gewaarschuwd, maar pas toen de extra kosten (halverwege de uitvoering) al een voldongen feit waren.

Voorafgaande bekendheid van projectleiders van de hoofdaannemer met de wijziging en gevolgen daarvan kunnen volgens het Hof niet aan hoofdaannemer zelf worden toegerekend (daargelaten of de mededeling voldoende concreet was geweest om als ‘waarschuwing’ te kunnen worden aangemerkt).  De extra kosten zijn daarenboven bij eerste kennisgeving (en zelfs ten tijde van het oordeel) onvoldoende concreet gemaakt, aldus het Hof (terwijl de in de procedure overgelegde specificatie mij toch best concreet voorkomt). In afwachting op een beslissing van hoofdaannemer ten aanzien van de extra kosten had onderaannemer bovendien zijn werkzaamheden moeten opschorten. Het doorwerken van onderaannemer bij het uitblijven van een reactie van opdrachtgever komt voor rekening van eerstgenoemde.

Hoewel in het arrest vastgesteld wordt dat beide partijen van deze zaak ‘professionele’ partijen waren, ligt aan een afwijzing door het Hof tenslotte van het beroep van onderaannemer op de redelijkheid en billijkheid in belangrijke mate ten grondslag dat hoofdaannemer niet alleen niet bekend was met de noodzaak van een prijsverhoging, maar deze ook niet hoefde te begrijpen.

conclusie

Wat nu als onderaannemer wel tijdig bij de juiste persoon het probleem aan de kaak zou hebben gesteld? Zou die kwestie zich dan niet eerder via meerwerk dan langs de band van de kostenverhogende onvoorziene omstandigheden hebben opgelost? Hoe dan ook: alles begint met tijdig melden!

In: Cobouw Opinie 2020, nr. 50