RAW over verhardingen

De nieuwe Standaard RAW-bepalingen 2015 zijn inmiddels in gebruik genomen en bevat een aantal nieuwe bepalingen dat specifiek van toepassing is op verhardingen; het thema van deze editie van GWW-Totaal.

Administratieve wijzigingen
De Standaard 2015 aangepast aan de UAV-2012, de algemene voorwaarden die vanouds van toepassing zijn. Deze aanpassing heeft ook een aantal juridische gevolgen, waarover hierna meer.
Sommige onderdelen zijn uit de Standaard 2015 verdwenen, of zijn verschoven of opnieuw ingedeeld, dan wel voorzien van nieuwe onderdelen. Andere administratieve wijzigingen zijn de verwijzingen naar proeven, de hernummering van proeven en thans directe verwijzingen naar NEN-EN normen in de artikelen zelf.

Voor wat betreft de verhardingen zijn de hoofdstukken 28, 30 en 31 omgenummerd naar 80, 81, 82, 83 en 84. Kortom, een verhuizing van het midden van het boek naar het einde. De bepaling inzake bitumineuze verhardingen heeft een uitbreiding ondergaan. Niet alleen is de dunne geluidsreducerende deklaag geïntroduceerd in hoofdstuk 81.2, maar zijn ook afzonderlijke deelhoofdstukken opgenomen over oppervlaktebehandeling en het te gebruiken emulsieasfaltbeton.

Specifiek voor vrijkomend asfalt is een nieuwe proef geïntroduceerd, te weten proef 77; Deze proef beschrijft methoden om asfalt te onderzoeken op constructieopbouw, laagdikte en de aanwezigheid van PAK.

Wegverhardingen
Als gezegd zijn wegverhardingen thans geplaatst in de hoofdstukken 80 t/m 84. Met het verplaatsen van de hoofdstukken is een aantal deelhoofdstukken vervallen, te weten de deelhoofdstukken over de repavemethode, de remixplusmethode en de remixmethode. De reden daarachter is dat de Standaard 2015 meer functioneel beschrijft hoe tot een bepaald eindresultaat moet worden gekomen. De wijze – lees: de methode – die wordt toegepast is daarbij meer in het midden gelaten.

Nieuw is de via het bestek aan te geven mogelijkheid dat de aannemer zowel de oppervlaktebehandeling als het emulsieasfaltbeton zelf kiest dan wel dat de opdrachtgever beide voorschrijft. Als de aannemer mag specificeren is wel een CE-markering van de door hem toe te passen asfaltmengsels nodig; als de opdrachtgever het doet niet. Uiteraard dient de aannemer de oppervlaktebehandeling en het emulsieasfaltbeton in beide gevallen te garanderen; de garantie voor oppervlaktebehandeling is één jaar en de garantie voor het emulsieasfaltbeton is twee jaar.

Vanuit opdrachtgeverszijde is de wens geuit om slecht presterende aannemers harder aan te kunnen pakken, en de hoeveelheid wijzigingen van asfaltbestekken terug te dringen.

Dit heeft er toe geleid dat de garantietermijn voor de asfaltverharding thans vijf jaar is in plaats van drie jaar. U dient er dus op bedacht te zijn dat u bijna twee keer zo lang door de opdrachtgever aangesproken kan worden op de door u aangebrachte asfaltverharding.

De hiervoor genoemde wens heeft zich ook vertaald naar uitgebreidere kortingsregels en bijbehorende tabellen met eisen. Het zal u dan ook niet verbazen dat de gewijzigde kortingsregeling ertoe leidt dat hogere kortingen kunnen worden opgelegd, die toenemen naarmate de afwijkingen groter zijn.

Een voorbeeld ter illustratie. Het bestek bepaalt dat de laagdikte 50 mm moet zijn, aan te brengen op een reeds bestaande asfaltlaag, over een oppervlakte van 4.000 m² in 4 boorvakken van 1.000 m² , tegen een eenheidsprijs van € 45,– per ton. De gemiddelde laagdikte van de uitvoeringseenheid voldoet, doch de gemiddeld gemeten laagdikte uit boorkernen blijkt echter 41 mm. Krachtens 81.24.07.06 is de korting dan (€ 45,– * 40 * 0,0025) * 1.000 * ((50 – 41 – 5 + 4) / 18)² = € 888,75. Voorheen was de korting onder de Standaard 2010 2.100 x 1.000 : 2.000 = € 105,–. Dat is dus substantieel meer.

Daarnaast is het goed te wijzen op de eis aan de goedkeuring van bouwstoffen, die is geschrapt. In tegenstelling tot de UAV 1989 waar niet goedgekeurde bouwstoffen niet mochten worden toegepast, gaan de UAV 2012 ervan uit dat slechts bouwstoffen behoeven te worden gekeurd als het bestek dat voorschrijft.

Verhardingen van natuursteen
Vanuit een wens uit de praktijk is voor wat betreft elementenverhardingen van natuursteen een nieuw deelhoofdstuk 83.2 opgenomen. Dit hoofdstuk is gebaseerd op het handboek Natuursteenbestrating van het CROW en op het ook al in de Standaard 2010 bestaande deelhoofdstuk straatwerk. In 83.2 is uitgeschreven welke eisen aan soorten natuurstenen elementenverhardingen worden gesteld. Het betreft een 30-tal nieuwe resultaatsbeschrijvingen, waarin door bestekschrijvers zeer specifiek moeten worden aangeven wat wordt verlangd en hoe de natuursteen moet worden geplaatst. Dit laatste heeft betrekking op onder andere het aanbrengen van voegvulling.

Aardig is ook dat regels zijn opgenomen ter zake het opbreken van bestaande natuursteenbestrating. Ook voorheen al werd het verwijderen van aan natuursteen vastzittend materiaal zoals grond en onkruid als standaardonderdeel van de resultaatsverplichtingen van de aannemer beschouwd. Nu is specifiek bepaald dat het verwijderen van aangehecht gebonden voegmiddel, kit en overig gebonden materiaal niet een dergelijk standaardonderdeel is; zie de nieuwe resultaatsbeschrijving in 83.23.05.

Als een bestekschrijver thans vergeet in het bestek op te nemen dat het natuursteen ontdaan moet worden van aangehechte materialen in de zin van de hiervoor genoemde bepaling, dan kan een aannemer zich met recht op het standpunt stellen dat een opdracht tot het alsnog verwijderen voor hem meerwerk oplevert. Een dergelijke handelwijze is in lijn met de meer in het algemeen bij een RAW-bestek geldende uitgangssituatie, dat de resultaatsverplichtingen expliciet en ondubbelzinnig in het bestek moeten zijn opgenomen.

Conclusie
Specifiek met betrekking tot verhardingen kent de Standaard 2015 dus een aantal, vrij ingrijpende wijzigingen. De aard van deze wijzigingen is niet alleen administratief van aard, maar ook (juridisch) inhoudelijk. De aannemer krijgt zwaardere verplichtingen in de vorm van een verlengde garantietermijn en kan harder worden “gestraft” door middel van de verzwaarde kortingsregeling.