Hoe kan ik als (hoofd)aannemer het risico van ketenaansprakelijkheid beperken?

De ketenaansprakelijkheidsregeling heeft als doel te voorkomen dat aannemers en onderaannemers misbruik maken van de uitbesteding van het werk bij de afdracht van loonheffingen.

Bard van Veen en Joost Haest advocaten bij Severijn Hulshof

Onder loonheffingen vallen loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

De ketenaansprakelijkheidsregeling maakt de aannemer van een werk aansprakelijk voor de loonheffingen die zijn onderaannemer in verband met (een deel van) het werk moet afdragen. Op zijn beurt kan de onderaannemer (een deel van) het werk dat aan hem is uitbesteed, aan een ander uitbesteden. Zo kan een keten ontstaan van (onder)aannemers die allen betrokken zijn bij de uitvoering van een werk. De ketenaansprakelijkheidsregeling maakt elke schakel in de keten aansprakelijk voor alle volgende schakels.

Wanneer is de Wet ketenaansprakelijkheid van toepassing?
De ketenaansprakelijkheid geldt als een aannemer voor een opdrachtgever een werk van stoffelijke aard uitvoert tegen een prijs. De aannemer is daarbij niet in dienst van de opdrachtgever. Werken van stoffelijke aard zijn bijvoorbeeld bouwwerken, wegenaanleg, landbewerking, herstelwerkzaamheden en kleding.

Iedere aannemer die werk van stoffelijke aard aan een onderaannemer uitbesteedt, is aansprakelijk voor de betaling door de onderaannemer van de:

– loonbelasting
– premie volksverzekeringen
– premies werknemersverzekeringen
– inkomensafhankelijke bijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet

Deze belastingen vormen samen de ‘loonheffingen’. Om te bepalen welk bedrag aan loonheffingen voor het werk betaald moet worden, moet het fiscaal loon van de betrokken werknemers bekend zijn.

Risico’s ketenaansprakelijkheid beperken
Een (hoofd)aannemer kan het risico van ketenaansprakelijkheid beperken door:

I. Te vragen naar een verklaring van betalingsgedrag van de onderaannemer(s):

In een verklaring van betalingsgedrag verklaart de Belastingdienst schriftelijk dat de onderaannemer zijn loonheffingen heeft betaald die op het moment van de afgifte bekend zijn.

II. Een kettingbeding op te nemen in de overeenkomst met een onderaannemer:

De (hoofd)aannemer kan in het contract met zijn onderaannemer een kettingbeding opnemen: zonder toestemming van de (hoofd)aannemer mag de onderaannemer het werk dan niet verder uitbesteden.

III. Een goede administratie bij te houden:

De Belastingdienst stelt de aansprakelijkheid meestal vast aan de hand van de administratie van de onderaannemer. Zo nodig wordt ook de administratie van de (hoofd)aannemer gebruikt.

Uit de administratie moeten de volgende gegevens blijken:
– de identiteit van de werknemers;
– geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning per werknemer;
– loon per werknemer en per werk.

Bovenstaande gegevens kunnen per werknemer worden aangetoond door middel van:
– de naam-, adres- en woonplaatsgegevens;
– de geboortedatum;
– het Burgerservicenummer/sofinummer;
– kopie van het identiteitsbewijs;
– een overzicht van de gewerkte uren.

IV. Rechtstreeks te storten op een rekening van de Belastingdienst:

De (hoofd)aannemer kan ervoor kiezen om rechtstreeks een bedrag naar de Belastingdienst over te maken: het deel van het factuurbedrag van de onderaannemer dat is bestemd voor loonheffingen.

V. Een geblokkeerde rekening te gebruiken (G-rekening):

De (hoofd)aannemer maakt een deel van het factuurbedrag over op de g-rekening van zijn onderaannemer: het bedrag van de loonheffingen die de onderaannemer aan de Belastingdienst moet afdragen. De onderaannemer betaalt de loonheffingen vervolgens vanaf zijn g-rekening aan de Belastingdienst. De (hoofd)aannemer bepaalt in overleg met de onderaannemer welk percentage van het factuurbedrag hij overmaakt naar de g-rekening.

Deze publicatie werd eerder gepubliceerd als Vraag van de Week op de website van de Branchevereniging VHG.