Kritische houding bij meervoudig onderhandse aanbestedingen

Uitgenodigd worden voor een meervoudig onderhandse aanbesteding stemt bij de meeste gegadigden tot tevredenheid. Je bent in beeld bij de aanbestedende dienst, en de onderhandse markt is een belangrijke levensader voor veel (MKB) bedrijven. Een kritische houding tijdens een dergelijke aanbestedingsprocedure wordt door gegadigden dan ook veelal als niet passend geacht. Je bijt immers niet de hand die je voedt en gegadigden willen positief in beeld blijven. Daar komt bij dat aanbestedende diensten zich veelal op het standpunt stellen dat de Aanbestedingswet voor de meervoudig onderhandse aanbesteding weinig regels stelt, waardoor er meer vrijheid bestaat.

Joost Haest advocaat bij Severijn Hulshof

Naar aanleiding van een gegadigde die wel kritisch was op de aanbestedende dienst bij een meervoudig onderhandse aanbesteding heeft de Commissie van Aanbestedingsexperts in het recente advies 417 van 14 juli 2017 een interessante aanbeveling gedaan en ook de nodige spelregels geschetst voor meervoudig onderhandse aanbestedingen.

De Commissie van Aanbestedingsexperts oordeelt dat de vrijheid die aanbestedende diensten hebben bij een meervoudig onderhandse aanbesteding slechts betrekkelijk is. Aanbestedende diensten dienen op grond van de Aanbestedingswet immers de beginselen van gelijke behandeling, transparantie en proportionaliteit in acht te nemen. Bij een meervoudig onderhandse aanbesteding zullen opdrachtgevers deze beginselen moeten vertalen in concrete gedragsnormen. Bij gebrek aan concrete normen beveelt de Commissie van Aanbestedingsexperts aan zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de regels die gelden voor Europese aanbestedingsprocedures.

Verder oordeelt de Commissie van Aanbestedingsexperts uit oogpunt van transparantie dat vóór aanbesteding een objectief beoordelings- en gunningssysteem aan gegadigden verstrekt moet worden. Gegadigden moeten gelijktijdig uitgenodigd worden en moeten een zelfde termijn voor inschrijving krijgen. Ook moeten gegadigden dezelfde informatie krijgen en gewaarborgd moet worden dat de aanbestedende dienst geen kennis kan nemen van een inschrijving op het moment dat andere inschrijvingen nog niet zijn ingediend teneinde leuren tegen te gaan.

Ten aanzien van kwaliteitsonderdelen zullen zodanige criteria moeten worden geformuleerd dat het voor een gegadigde volstrekt duidelijk is aan welke kwaliteitseisen hij moet voldoen. Daarnaast moeten de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld. Tot slot dient de aanbestedende dienst de voorlopige gunningsbeslissing te motiveren op een wijze die het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk maakt om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen en te controleren of de beoordeling de (voorlopige) gunningsbeslissing rechtvaardigt.

Met advies 417 geeft de Commissie van Aanbestedingsexperts aan dat gegadigden best wat kritischer kunnen en mogen zijn als de aanbestedende dienst de aanbestedingsregels niet (deugdelijk) volgt.