Hoofdbestanddelen referentiewerk

In uitspraken van onder meer de rechtbank Arnhem, Maastricht en Zwolle is geoordeeld dat de hoofdbestanddelen van een aan te besteden werk beschreven staan in de algemene omschrijving van de werkzaamheden in artikel 1.04 van het bestek. In die uitspraken is verder bepaald dat een referentiewerk slechts die hoofdbestanddelen dient te bevatten. De rechtbank Arnhem (ECLI:NL:RBARN:2008:BF1815) voegde daar aan toe dat hier niet aan af doet dat deze hoofdbestanddelen in artikel II.2.1 van de aankondiging van de opdracht zijn opgesplitst in meer werkzaamheden en nader zijn geconcretiseerd in hoeveelheid of omvang. Dit betreft slechts een precisering van eerdergenoemde hoofdbestanddelen. Een referentiewerk dient volgens de rechtbank Arnhem dan ook slechts de hoofdbestanddelen te bevatten en niet exact of nagenoeg exact dezelfde werkzaamheden met bijbehorende hoeveelheid of omvang zoals nader geconcretiseerd in de aankondiging.

Joost Haest advocaat bij Severijn Hulshof

De Voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant volgde die bestendige lijn in een vonnis van 7 maart 2013 en oordeelde dat een referentiewerk moet voldoen aan de hoofdbestanddelen zoals die zijn opgenomen in artikel 1.04 van het bestek. Het Hof Den Bosch heeft in het hoger beroep van 13 augustus 2012 (ECLI:NL:GHSHE:2013:3716) evenwel anders geoordeeld. Het Hof oordeelt dat niet alleen de door de voorzieningenrechter genoemde algemene omschrijving van de aard van het werk van belang is, maar ook de nadere omschrijvingen zoals die in de overige aanbestedingsstukken zijn opgenomen. Zo moet volgens het Hof ook gekeken worden naar de gehele omschrijving van het werk, de werktitel van het bestek en de nadere invulling van de werkzaamheden in de verschillende besteksposten. Aldus is volgens het Hof niet voldoende dat een referentiewerk voldoet aan de omschreven hoofdbestanddelen van het aan te besteden werk.

Dit oordeel van het Hof lijkt aan te sluiten bij een oude uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw uit 1994 (geschilnummer 17.234). Arbiters oordeelden dat niet voldoende is dat het referentiewerk vergelijkbaar is met het algemene karakter van het aan te besteden werk. Volgens arbiters moet een onderscheid gemaakt worden naar het algemene karakter van het werk en naar de belangrijkste onderdelen daarvan.