Faillissement gespecialiseerde aannemer of leverancier

Ondanks de voorzichtige positieve berichten van onze minister van financiën over de aantrekkende economie verkeert de bouwsector nog altijd in behoorlijk zwaar weer. Het aantal faillissementen van aannemers, bouwleveranciers en aan de bouw verwante partijen blijft nog altijd hoog.

Joost Haest advocaat bij Severijn Hulshof

Het faillissement van een onderaannemer of leverancier levert de hoofdaannemer doorgaans de nodige problemen en ook schade en kosten op. Het werk is niet gereed, gebreken in het werk worden niet meer hersteld, er ontstaat stagnatieschade, door de onderaannemer of leverancier verstrekte garanties hebben in veel gevallen geen waarde meer etc. Terwijl de aannemer druk doende is deze problemen en schade het hoofd te bieden worden de plichten van de (hoofd-) aannemer al snel duidelijk gemaakt door de curator van de failliete onderneming of eventueel de bank die haar zekerheidsrechten uitwint. In een incassobrief wordt gemeld dat de door de failliete onderneming eerder verzonden facturen spoedig voldaan moeten worden. Maar wat zijn nu in een dergelijk geval de mogelijkheden van de (hoofd)aannemer met betrekking tot de geleden schade?

Een van de sterkste middelen die de (hoofd)aannemer bij faillissement van de onderaannemer of leverancier ter beschikking staat is het beroep op verrekening. De (hoofd)aannemer kan zijn schuld aan de failliete onderneming verrekenen met de vordering op de failliete partij (onder meer) bestaande uit de schade die hij heeft geleden door het faillissement.

Het beroep op verrekening bij faillissement is een sterk middel omdat dit beroep door het faillissement niet teniet gaat en omdat de faillissementswet een ruimere verrekeningsbevoegdheid kent dan de verrekening buiten faillissement. Zo hoeft de vordering op de failliet nog niet opeisbaar te zijn om de vordering met de schuld te kunnen verrekenen. Voorwaarde is wel dat de vorderingen moeten zijn ontstaan vóór de dag van de faillissementsuitspraak of voortvloeien uit een handeling die vóór de faillissementsuitspraak met de failliet is verricht.

In antwoord op de incassobrief van de curator kan aldus geantwoord worden met een schriftelijke reactie waarin de vordering op de failliete partij gespecificeerd en onderbouwd uiteen wordt gezet en waarin een beroep wordt gedaan op verrekening. Vergeet bij de onderbouwing van de vordering niet de redelijke kosten mee te rekenen ten aanzien van de afkoop van garantiebepalingen die niet langer van waarde zijn. Curatoren plegen hiervoor – afhankelijk van de omvang van het werk en de aard van de garantie – veelal een percentage van 1 tot 10 procent van de aanneemsom te hanteren.