Vertraging in het werk door Covid en Oekraïne

De bouwsector heeft veel hinder ondervonden door de Covid pandemie en de oorlog situatie in Oekraïne. Zo is er bijvoorbeeld de nodige vertraging opgelopen op werken in uitvoering. In de rechtspraak volgen er nu met enige regelmaat uitspraken die ingaan op de vraag voor wiens rekening en risico die vertraging komt.

Joost Haest advocaat bij Severijn Hulshof

In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:2187) ging het (onder meer) om vertraging die de aannemer had opgelopen in de Covid periode in verband met te late levering van liften en minder inzet van werknemers per werkvloer.

Allereerst oordeelt de rechtbank dat de Covid pandemie moet worden aangemerkt als onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW. Partijen hebben daarmee geen rekening kunnen houden bij het sluiten van de overeenkomst en op die grond is de rechtbank bevoegd om op verzoek van de aannemer de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen.

Ten aanzien van de te laat geleverde liften oordeelt de rechtbank dat de aannemer voldoende heeft onderbouwd dat de levering vanuit een Italiaanse fabriek moest gebeuren, maar dat de desbetreffende fabriek gedurende enkele weken gesloten was door overheidsingrijpen. Italië was destijds namelijk het episch centrum van de Covid pandemie. Verder is voldoende aangetoond dat de levering van de liften op het kritieke pad van de planning lag en dat de liften tijdig besteld waren. De rechtbank oordeelt dat de vertraging ten aanzien van de liften daarmee niet voor rekening van de aannemer komt.

Verder gaf de aannemer aan dat door nationale Covid maatregelen zoals de “1,5 meter regel” per verdiepingsvloer minder personeel kon worden ingezet. Naar het oordeel van de rechtbank is inderdaad aannemelijk dat door dergelijke maatregelen minder personeel aanwezig kon zijn en aldus de werkzaamheden langer duren. Ook deze vertraging kwam dan ook niet voor rekening van de aannemer.

Ten aanzien van de Oekraïne situatie is inmiddels in de nodige uitspraken eveneens geoordeeld dat sprake is van een onvoorziene omstandigheid die meebrengt dat de gevolgen van de overeenkomst kunnen worden gewijzigd. Vergelijk bijvoorbeeld een uitspraak van de Raad van Arbitrage van 25 augustus 2022, nr. 37.382 en een uitspraak van de rechtbank Groningen van 12 oktober 2022, ECLI:NL RBNNE:2022:3677. Dit brengt mee dat een aannemer, mits deugdelijk onderbouwd, goede kans maakt met het argument dat vertragingen die veroorzaakt zijn door de Oekraïne situatie niet voor rekening van de aannemer komen.

In BouwBelang nummer 4 2023