- Severijn Hulshof - https://www.severijnhulshof.nl -

Verjaringsperikelen

Een wijze van stuiting is het starten van een (civiele of arbitrale) procedure. Van belang is uiteraard wel dat een correcte, op die rechtsvordering betrekking hebbende eis wordt ingesteld, bijvoorbeeld een vordering tot vergoeding van schade.

Indien die eis wordt afgewezen, dient binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het afwijzende vonnis een nieuwe eis te zijn ingesteld; zo niet, dan heeft de eerder ingestelde eis geen stuitende werking gehad. Dat wil overigens niet zeggen dat het niet (tijdig) instellen van een nieuwe eis het intreden van de verjaring met zich brengt. Wat echter vaak gebeurt is dat procedures kort of zelfs daags vóór het verstrijken van de verjaringstermijn worden ingesteld. Dan bestaat wel het risico dat de verjaring intreedt, weliswaar niet door, maar na ommekomst van die zes maanden.

Dit risico kan worden vermeden c.q. beperkt via een andere manier van stuiting, namelijk het verzenden van een aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin de rechten ter zake de relevante rechtsvordering duidelijk worden voorbehouden. Volgens HR 8 februari 2013 (LJN: BX7846), en recenter Rb. Overijssel 17 april 2013 (LJN: CA0216) kan dit uiteraard ook lopende een procedure.

Een andere valkuil bij verjaring is dat het voeren van onderhandelingen de verjaring in principe niet stuit; vgl. HR 1 februari 2002, NJ 2002, 195. Op zich is het niet uitgesloten dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat iemand zich gedurende onderhandelingen op het verstreken zijn van een verjaringstermijn beroept; een dergelijk beroep is echter vaak een “laatste redmiddel”. Ter voorkoming van deze problemen is het dus ook hier verstandig om voorafgaand aan het starten van de onderhandelingen en/of gedurende de onderhandelingen een stuitingsbrief te versturen; mogelijk ongenoegen van de wederpartij moet dan maar voor lief worden genomen.