- Severijn Hulshof - https://www.severijnhulshof.nl -

Scope van de raamovereenkomst

Opdrachtgever stelde zich op het standpunt dat sprake zou zijn van contractsvrijheid omdat opdrachtgever niet gehouden is bepaalde werkzaamheden uit de scope van de raamovereenkomst daadwerkelijk te gunnen aan de raamcontractant. En daarnaast stelde opdrachtgever dat de hoeveelheden uit de raamovereenkomst fictief zijn, zodat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Ter zitting werd daar nog aan toegevoegd dat opdrachtgever eigenlijk gewoon vond dat de prijs per eenheid van de raamcontractant voor de desbetreffende werkzaamheden veel te hoog was. Andere aannemers waren bereid de werkzaamheden uit te voeren voor 1/3 of de helft van de prijs. En tot slot stelde opdrachtgever nog dat de aannemer haar verplichtingen ten aanzien van de desbetreffende werkzaamheden niet deugdelijk was nagekomen, zodat ook op die grond de werkzaamheden aan een derde gegund mochten worden.

De Voorzieningenrechter oordeelde dat er inderdaad geen verplichting bestaat bepaalde werkzaamheden uit de scope van de raamovereenkomst te verstrekken aan de raamcontractant. Dat is nu eenmaal inherent aan een raamovereenkomst. Maar als de werkzaamheden uit de scope wél worden verstrekt, dan mogen de werkzaamheden alleen verstrekt worden aan de raamcontractant. Een andere opvatting is volgens de Voorzieningenrechter “regelrecht in strijd met algemene beginselen van aanbestedingsrecht, in het bijzonder artikel 2:140 Aanbestedingswet”. Maart het is ook in strijd met algemene beginselen van verbintenissenrecht omdat partijen nu eenmaal een contractuele relatie hebben door de gesloten raamovereenkomst.

Dat de prijs per eenheid naar de mening van opdrachtgever te hoog was had opdrachtgever zich bij het sluiten van de raamovereenkomst moeten bedenken. Eens te meer omdat hier sprake was van een RAW raamovereenkomst waarvoor in artikel 01.01.07 van de Standaard RAW bepalingen een duidelijk controlesysteem is opgenomen ten aanzien van de beoordeling van de prijzen per eenheid uit de inschrijfstaat dat doorlopen wordt voorafgaand aan definitieve gunning. Dat de desbetreffende werkzaamheden bij een eerdere deelopdracht wel waren opgedragen aan de raamcontractant (en betaald), en het feit dat een raamcontractant op een andere perceel zijn veel te lage prijs per eenheid niet mocht aanpassen van opdrachtgever (want die prijs per eenheid was volgens opdrachtgever nu eenmaal overeengekomen), sprak natuurlijk ook bepaald niet in het voordeel van opdrachtgever. Daar kwam overigens nog bij dat de raamcontractant de prijsverschillen met andere aannemers vrij eenvoudig kon verklaren.

De gestelde tekortkomingen ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden werden resoluut van tafel geveegd. Er werden door opdrachtgever (slechts) twee erg onduidelijke zwart wit foto’s overgelegd waarmee de tekortkomingen niet werden aangetoond. Een door opdrachtgever ingediend rapport liet verder juist zien dat de kwaliteit van de werkzaamheden door de raamcontractant uitstekend was. Verder ontbrak een ingebrekestelling waardoor de raamcontractant niet verzuim verkeerde.

De Voorzieningenrechter verbood opdrachtgever in een mondeling vonnis dan ook de werkzaamheden uit de scope van de raamovereenkomst op te dragen aan een derde. Het mondelinge vonnis is vervolgens vastgelegd in een erg kort, maar wel zeer duidelijk vonnis.