- Severijn Hulshof - https://www.severijnhulshof.nl -

Beslistermijnen

Die mogelijkheden worden – uiteraard – beheerst door wat er in de contractstukken staat en/of in de daaraan ten grondslag liggende bepalingen zoals de Standaard RAW. Tenzij blijkt dat een termijn een andere strekking heeft, is volgens de wet een in een contract genoemde termijn fataal als hij voldoende bepaalbaar is. Kortom, wanneer voldoende duidelijk is welke termijn het betreft, hoe die is bepaald, en aan welke verplichting hij is gekoppeld. Een termijn hoeft overigens altijd niet een kalenderdatum te zijn. Het fatale karakter van een termijn betekent dat het niet nakomen daarvan direct tot verzuim leidt. Verzuim geeft een aanspraak op schadevergoeding en/of zelfs ontbinding. Een heel bekend voorbeeld is de opleverdatum van een werk.

Beslisschema’s

Wat betekenen contractuele termijnen in bijvoorbeeld overeengekomen beslisschema’s. Een kwestie die op een RAW-bestek betrekking had is opgenomen in een vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw d.d. 20 maart 2009 (geschilnr. 71.327). Die uitspraak gaat over het door opdrachtgever accepteren van een projectkwaliteitsplan. Paragraaf 01.13.04 van de Standaard RAW bepaalt dat aannemer niet met de werkzaamheden waarop dat plan betrekking heeft mag aanvangen vóórdat het plan geaccepteerd is. Dit uitgangspunt maakt dat beslistermijnen, in het bijzonder het niet nakomen daarvan, van directe invloed kunnen zijn op de voortgang van het werk.

In de hiervoor bedoelde uitspraak heeft aannemer aangevoerd, dat opdrachtgever de in het bestek vermelde beslistermijnen had overschreden, waardoor hij vertraging opliep; termijnen die bovendien langer waren dan in de Standaard RAW. Arbiters gaan mee in de stelling van aannemer, en oordeelden dat opdrachtgever inderdaad te laat was. Aannemer kreeg de daardoor veroorzaakte stagnatiekosten vergoed.

Opvallend is wel dat paragraaf 01.13.04 tevens bepaalt dat aannemer niettemin gehouden is om zijn contractuele verplichtingen na te komen, door het werk tijdig op te leveren. Dat lijkt zich niet goed te verhouden met een fataal karakter. Echter, als opdrachtgever te laat beslist, en aannemer per saldo dus minder tijd overhoudt, zou kunnen worden betoogd, dat aannemer recht heeft op bouwtijdverlenging, of opdrachtgever hem deze eigener beweging zou moeten verlenen. Ook zou kunnen worden gezegd, dat aannemer genoodzaakt is om te versnellen, en op die grond aanspraak heeft op acceleratiekosten.

Tekeningen te laat

Dat beslistermijnen ook niet direct een fataal karakter kunnen hebben, blijkt uit de uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw (“RvA”) d.d. 26 juni 2009 (geschilnr. 29.167). In dit geval betrof het termijnen uit een door aannemer ingediend tekeningenbehoefteschema, waarvan de termijnen door opdrachtgever niet in acht werden genomen. Omdat aannemer herhaaldelijk in bouwverslagen had aangegeven dat tekeningen ontbraken, en de architect daardoor ook zijn beslissingen uitstelde, kregen de termijnen daardoor toch een fataal karakter; par. 5 UAV-89/2012 verplichten opdrachtgever in elk geval “tijdig” gegevens en tekening te verschaffen. Arbiters oordeelden dat de vertraging in de oplevering aannemer niet kon worden aangerekend.

Een ander voorbeeld levert de uitspraak van de RvA d.d. 19 december 2017 (geschilnr. 35.936). In die kwestie had aannemer betoogd aanzienlijke vertraging te hebben ondervonden doordat opdrachtgever ruim twee maanden had genomen om het plan van aanpak goed te keuren. Een plan van aanpak dat logischerwijs alle door aannemer te verrichten werkzaamheden omvatte en besprak. Aannemer had opdrachtgever daarop ook gewezen. Arbiters overwogen dat opdrachtgever geen grond had om te wachten en verweten hem de daarmee samenhangende door aannemer ondervonden vertraging. De door opdrachtgever gehanteerde termijn voor het goedkeuren van het plan van aanpak werd door arbiters in dit geval dus als te lang beschouwd, hoewel geen concrete termijn was afgesproken. Aannemer had de termijn met zijn waarschuwing fataal gemaakt, waarmee opdrachtgever in verzuim was komen te verkeren.

Vergelijkbaar is de uitspraak van de RvA d.d. 1 februari 2012 (geschilnr. 32.157). Opdrachtgever had een bestekswijziging opgedragen, waarvan de onderhandelingen over de prijs zo lang duurden en de levertijden zo lang waren, dat de opleverdatum niet meer gehaald werd. Aannemer had opdrachtgever er volgens arbiters tijdig op gewezen dat de opleverdatum gevaar liep en dat vertraging kosten met zich zou brengen. In die kwestie werd geoordeeld, dat aannemer aanspraak had op bouwtijdverlenging ex par. 8 lid 4 UAV-89.

Tot slot een uitspraak van de RvA d.d. 14 augustus 2018 (geschilnr. 36.361), waarin het anders uitpakte. In die zaak maakte opdrachtgever niet op tijd keuzes over hem voorgelegde uitvoeringsmogelijkheden, aldus aannemer. Arbiters volgden aannemer niet, omdat hij opdrachtgever niet in gebreke had gesteld en daarbij om bouwtijdverlenging had verzocht. Kortom, de keuzetermijn was niet fataal gemaakt. Aardig is nog wel te vermelden, dat opdrachtgever volgens arbiters voor andere aanspraken van aannemer – meerwerken – eigener beweging bouwtijdverlenging had moeten verlenen, ook al had aannemer niet om tijd gevraagd.

Conclusie

Wat kan uit het voorgaande worden afgeleid? Kijk goed of, en zo ja welke concrete termijnen zijn afgesproken; zijn die fataal (bedoeld) of niet? Kijk daarvoor ook naar het contract, de daaraan ten grondslag liggende voorwaarden. Maak bij aanspraken altijd duidelijk of, en zo ja, waardoor er in welke mate vertraging wordt ondervonden, welke kosten daarmee gemoeid zijn, en vraag om bouwtijdverlenging. Bij twijfel, stuur veiligheidshalve een ingebrekestelling met een redelijke termijn. Wordt die vervolgens niet nagekomen, dan is een fatale termijn verstreken, is de wederpartij in verzuim en schadeplichtig.