- Severijn Hulshof - https://www.severijnhulshof.nl -

Aannemers en de verzwaarde EV-maatregel kabelschade

De rechtbank Rotterdam [1] vindt van niet. Het niet-naleven van deze voorzorgsmaatregelen is volgens haar niet onrechtmatig als die maatregelen afwijken van de eisen uit de wet (WIBON) en de CROW 500.[1] [2] Hoe kwam de rechter tot dat oordeel en wat was er precies aan de hand?

Een aannemer plaatste in opdracht van de gemeente Schiedam ORAC’s en had tijdens het drukken van de (grond)mal een 25kV kabel van Stedin beschadigd. Voorafgaand aan de werkzaamheden had de aannemer een graafmelding gedaan. Naast de gebiedsinformatie ontving de aannemer ook een op artikel 11 lid 1 sub c WIBON gebaseerde EV-brief met bijbehorende documentatie van Stedin.

In de brief met bijlagen werden door Stedin specifiek voor het plaatsen van ORAC’s uitgebreide voorzorgsmaatregelen voorgeschreven, zowel voor het plaatsen van de containers zelf als voor het plaatsen van de (grond)mal. Samengevat hielden deze maatregelen het volgende in. De ORAC’s mogen niet binnen een afstand van 2 meter van de kabels en leidingen van Stedin geplaatst worden. En voor het plaatsen van de mal:  dient er eerst een gat ter grootte van de mal met een diepte van circa 90 cm minus maaiveld gegraven te worden waarna de mal in de grond gedrukt mag worden, maar enkel met belasting op die zijden van de mal, waarbinnen zich in een omtrek van 2 meter geen kabels en leidingen bevinden.

Het stond vast dat de aannemer niet de eis-voorzorgsmaatregelen van Stedin had opgevolgd. Stedin stelde de aannemer (en diens opdrachtgever) aansprakelijk voor de schade als gevolg van de beschadigde elektriciteitskabel; in totaal een bedrag van ruim € 113.000,-. Het betoog van Stedin was dat het niet-naleven van de door haar kenbaar gemaakte voorzorgsmaatregelen al meebracht dat de aannemer onrechtmatig jegens haar had gehandeld en dus aansprakelijk was voor de schade.

De rechter volgde Stedin niet in dat betoog. De rechter oordeelde dat artikel 11 lid 1 sub c WIBON weliswaar voorziet in de mogelijkheid van het opleggen van eis-voorzorgsmaatregelen aan de grondroerder, maar dat dat niet zo maar bij elke kabel of leiding gedaan kan worden. Er dient namelijk wel beoordeeld te worden of de beschadigde kabel of leiding valt aan te merken als een net met gevaarlijke inhoud of als een net met een grote waarde in de zin van de wet.

Stedin had betoogd dat het ging om een net met een grote waarde (artikel 15 lid 2 WIBON), maar de rechter oordeelde anders. Daarbij moest de rechter de wetgeschiedenis induiken omdat in de definities van de WIBON geen uitleg wordt gegeven wat men moet verstaan onder een “net met grote waarde”. De relevante passages uit de wetgeschiedenis die de rechter heeft aangehaald, luidden:

Grote waarde heeft hierbij niet zo zeer betrekking op het veiligheidsrisico van het net zelf dan wel voor de directe omgeving daarvan, maar wordt bepaald door mogelijke indirecte effecten van zeer ernstige aard. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan hoge economische vervolgschade die kan optreden voor zakelijke eindgebruikers bij het door graafwerkzaamheden verbreken van een kabel of leiding, bijvoorbeeld de telecomkabel die de AEX verbindt met de buitenwereld of de kabels waarvan het functioneren van de verkeerstoren van Schiphol afhankelijk is. Het dient hier steeds te gaan om geografisch sterk afgebakende delen van het net.”

Stedin had volgens de rechter niet aannemelijk gemaakt dat het beschadigd raken van de onderhavige elektriciteitskabel dergelijke indirecte schadelijke gevolgen van zeer ernstige aard had meegebracht. Het ontstaan van “gewone” indirecte schade (tijdelijke stroomuitval bij consumenten en/of bedrijven) is dus onvoldoende om te kunnen spreken van een net met grote waarde.

De door de aannemer in acht te nemen zorgvuldigheid werd dus niet ingevuld door de eis-voorzorgsmaatregelen van Stedin, maar enkel en alleen door de WIBON en de CROW500. Het (enkele) niet-naleven van de eis-voorzorgsmaatregelen van Stedin is in dit geval niet onrechtmatig. Dus wanneer de aannemer wel heeft voldaan aan de eisen uit de wet en de CROW500 dan is hij niet aansprakelijk voor de schade van Stedin. Daarover heeft de rechter zich helaas in deze uitspraak nog niet uitgelaten.

[1] [3] Rb. Rotterdam d.d. 18 augustus 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:8583)

In Cobouw 2021, nr 69 [4]