Paragraaf 45 lid 2 UAV bepaalt dat een aannemer de werkzaamheden kan opschorten of zelfs voortijdig kan beëindigen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Twee weken na de uiterste betaaltermijn is een schriftelijke aanmaning verzonden waarin alsnog betaling is gevorderd binnen 14 dagen;
- In die aanmaning moet duidelijk vermeld zijn dat indien na verloop van die aanvullende termijn van 14 dagen alsnog niet is betaald, de aannemer voornemens is het werk te schorsen tot het moment dat betaald wordt dan wel het werk in onvoltooide staat te beëindigen;
Het moet dan volgens de rechtspraak wel gaan om vorderingen die de aannemer ontwijfelbaar toekomen. Denk bijvoorbeeld aan goedgekeurde termijnfacturen.
In een uitspraak van de Raad van Arbitrage van 24 november 2006, nr. 28.615 [1] (bekrachtigd in hoger beroep) is geoordeeld dat als een aannemer de voorwaarden en termijnen uit paragraaf 45 lid 2 UAV eerbiedigt, er rechtsgeldig een beroep kan worden gedaan op voortijdige beëindiging van de overeenkomst (en dus ook op schorsing van het werk). Een redelijkheidstoets blijft daarmee dus achterwege.
Ook goed om te weten is dat paragraaf 45 lid 2 UAV bepaalt dat indien opdrachtgever niet alsnog betaalt binnen de aanvullend verstrekte betaaltermijn van 14 dagen, dat de aannemer de verschuldigde rente dan met 2% mag verhogen. Die verhoging komt dan bovenop de wettelijke handelsrente van (per 1 januari 2024) 12,5%.
in BouwBelang nr. 1 – 2024