Schadeverhaal opdrachtgevers: onderaannemers let op!

In de bouw wordt veel gewerkt met onderaannemers, installateurs en adviseurs die alleen contracteren met de hoofdaannemer en niet met de opdrachtgever. Wanneer een onderaannemer een fout begaat in de uitvoering van het werk en daardoor schade ontstaat, is hij daarvoor aansprakelijk tegenover de hoofdaannemer en de hoofdaannemer is op zijn beurt daarvoor verantwoordelijk jegens de opdrachtgever.

Erik Gierman advocaat bij Severijn Hulshof

De hoofdaannemer is door toenemende krapte op de markt en beperkte beschikbaarheid van deze ingehuurde specialisten echter veelal gedwongen om de door hen gehanteerde algemene voorwaarden zoals  NVAF, ALIB en DNR te accepteren. Deze voorwaarden hebben nagenoeg allemaal een (vergaande) beperking van de aansprakelijkheid van de onderaannemers, installateurs en adviseurs in geval van gemaakte fouten in de uitvoering van hun werkzaamheden.

Dit terwijl die aansprakelijkheid beperkende bedingen in het contract van de hoofdaannemer met de opdrachtgever vaak afwezig zijn. De hoofdaannemer blijft in dergelijke gevallen dus vaak zelf met de schade zitten.

In steeds meer geschillen zien we een ontwikkeling naar voren komen, waarbij de opdrachtgever niet de hoofdaannemer, maar rechtstreeks de onderaannemers en adviseurs van de hoofdaannemer aanspreekt voor schadevergoeding. Dit gebeurt vooral in zaken waarbij achterliggende verzekeraars regres nemen voor de aan de opdrachtgever uitgekeerde schade en in gevallen waarin verhaal op de hoofdaannemer niet erg succesvol zal zijn (bijvoorbeeld als de hoofdaannemer inmiddels failliet is gegaan of zijn aansprakelijkheid richting de opdrachtgever wel heeft weten te beperken).

Buitencontractueel

Wanneer een opdrachtgever zich voor schadeverhaal tot een partij wendt die niet zijn eigen contractpartij is, spreekt men van buitencontractuele aansprakelijkheid. In dergelijke gevallen kunnen contractuele bedingen tussen de onderaannemer en de hoofdaannemer (zoals algemene voorwaarden) in beginsel niet ingeroepen worden tegen de opdrachtgever. Ook is het geen uitgemaakte zaak dat de onderaannemer zich kan beroepen op contractuele bedingen die zijn overeengekomen tussen de opdrachtgever en de hoofdaannemer.

Het inroepen van de eigen algemene voorwaarden van een onderaannemer tegen de opdrachtgever (men spreekt dan over derdenwerking van bedingen) is mogelijk wanneer aan een aantal vereisten is voldaan. Zo zal sprake moeten zijn van branche gebruikelijke voorwaarden en zal de opdrachtgever de hoofdaannemer de vrije hand moeten hebben gegeven om derden in te schakelen voor de uitvoering van het werk. Wanneer daarenboven in het contract tussen de opdrachtgever en de hoofdaannemer soortgelijke bedingen zijn opgenomen als die waarop de onderaannemer zich op basis van zijn eigen voorwaarden wenst te beroepen, dan slaagt dat beroep doorgaans.

Maar wat nu als de onderaannemer geen eigen voorwaarden heeft bedongen in zijn contract met de hoofdaannemer, maar de hoofdaannemer op zijn beurt wel (gunstige) voorwaarden heeft bedongen in zijn contract met de opdrachtgever? Kan de onderaannemer dan een beroep doen op die voorwaarden van de hoofdaannemer als hij direct wordt aangesproken door de opdrachtgever?

Argumenten

De rechtbank Gelderland geeft in een recente uitspraak (12 januari 2022) antwoord op deze vragen. De rechter oordeelt dat een installateur die in onderaanneming van een andere installateur heeft gewerkt ook een beroep kan doen op de ALIB 2007 die de hoofdaannemer heeft bedongen in zijn contract met de opdrachtgever. Dit ondanks het feit dat de onderaannemer zelf de ALIB 2007 niet heeft weten te contracteren met de hoofdaannemer.

Wat zijn volgens de rechtbank nu de doorslaggevende argumenten voor de onderaannemer om toch ook een beroep te doen op de ALIB 2007 op het moment dat hij rechtstreeks wordt aangesproken door de opdrachtgever van de hoofdaannemer?  Ten eerste het feit dat de onderaannemer ook had geoffreerd met toepassing van de ALIB 2007. En ten tweede het feit dat als de onderaannemer rechtstreeks aan de opdrachtgever had geoffreerd, zij dit ook had aanvaard omdat de opdrachtgever de ALIB 2007 immers ook had aanvaard in het bestaande contract met de hoofdaannemer.

Om de risico’s van onderaanneming goed te kunnen inschatten en vooral ook te beperken, is het sterk aan te raden om ook kennis te nemen van de inhoud van de voorwaarden waaronder de hoofdaannemer met de opdrachtgever heeft gecontracteerd. Alleen als die voorwaarden bekend zijn, kan bekeken worden welke risico’s er werkelijk kleven aan de uitvoering van het werk. Vooral wanneer de opdrachtgever besluit bij schade over de hoofdaannemer heen te stappen en rechtstreeks verhaal haalt bij de onderaannemer.

In Cobouw 14 24 februari 2022